Goed bestuur wordt in de bestuurskunde gedefinieerd aan de hand van de 3 E´s: economische verantwoord, efficiënt en effectief. Het zogenaamde ‘lokaal mondiaal beleid’ van de Stad Brugge faalt op elk van deze vlakken. Wat bedoeld is als ontwikkelingssamenwerking blijkt in de praktijk een zelfbedieningsinstrument voor ideologische marketing.
Tussen 2019 en 2024 gaf het stadsbestuur maar liefst 2.715.686 euro uit aan deze Noord-Zuid-werking. Daarvan ging 1.283.250 euro naar loonkosten voor personeel, 1.023.002 euro naar werkingskosten en 409.433 euro naar het jaarlijkse festival Feest in ’t Park. Een voorbeeld dat tot de verbeelding spreekt: voor de editie van 2019 werd 5.214 euro uitgetrokken voor fair trade Sjokla. Dat bedrag is bijna gelijk aan het volledige jaarlijkse budget voor een armoedebestrijdingproject bij Brugse kinderen, dat amper 7.000 euro bedroeg. Terwijl er Bruggelingen in armoede leven, kiest het stadsbestuur ervoor om zich moreel op de borst te kloppen met luxueuze symboliek.
De uitgaven gaan bovendien niet zozeer naar de ontwikkeling van de Derde Wereld, maar blijven gewoon in Brugge. Het stadsbestuur erkent zelf dat het beleid vooral gericht is op bewustmaking van de eigen bevolking. In de praktijk betekent dit: ideologische propaganda via stedelijke communicatiekanalen, culturele evenementen en symbolische consumptie. Feel good-marketing voor lokale chocolatiers en een festival dat zichzelf verkoopt als mondiale bewustwording, worden voorgesteld als internationale solidariteit. Dat is geen ontwikkelingssamenwerking, maar politiek gestileerd deugpronken en zelfbediening.
Dit alles gebeurt tegen een achtergrond van schrijnende lokale noden. Volgens het OCMW leeft één op de acht Brugse gezinnen in financiële moeilijkheden. In het stadscentrum groeit één op de vier kinderen op in armoede. De wachtlijsten voor sociale woningen zijn historisch lang. Toch kiest het stadsbestuur ervoor om de schaarse middelen aan te wenden voor buitenlands beleid zonder enige werkelijke impact. Dat is bestuurlijk onverantwoord en moreel onhoudbaar.
Bovendien is ontwikkelingssamenwerking ook helemaal geen kerntaak van een lokaal bestuur. Gemeenten beschikken niet over de noodzakelijke nodige expertise, de beleidshefbomen noch het democratische mandaat om hierin doeltreffend te kunnen opereren. Ook internationaal groeit de scepsis. Wie helpt men eigenlijk met die middelen voor ontwikkelingssamenwerking? Peter Hefele, directeur beleid bij het Wilfried Martens Centrum voor Europese Studies, komt tot de conclusie dat ontwikkelingshulp in de meeste gevallen gewoonweg niet werkt en dat NGO’s financieel afhankelijk zijn van het voortbestaan van dergelijke niet-functionerende projecten.
De Brugse situatie legt een fundamenteler probleem bloot. Wanneer gemeenten zichzelf verliezen in ideologische nevenprojecten, is dat een teken van scheefgegroeide prioriteiten. Lokale besturen behoren hun middelen in de eerste plaats te investeren in wat rechtstreeks bijdraagt aan performante dienstverlening aan hun eigen inwoners. Als sommige lokale besturen daarin tekortschieten omdat ze ondoelmatig geld verspillen aan niet-kerntaken, moet de Vlaamse overheid durven ingrijpen. Immers, deze lokale besturen hebben dan ofwel geld te veel, ofwel verwaarlozen ze de uitvoering van hun kerntaken. Door de verdeling van het Gemeentefonds te koppelen aan het uitvoeren van kerntaken, kunnen we garanderen dat publieke middelen opnieuw terechtkomen waar ze nodig zijn: bij mensen, niet bij marketing en ideologisch gestuurde profilering.
Lokale besturen die beleid ontwikkelen op niet-kerntaken, moeten de uitgaven die ze daaraan doen verliezen uit het Gemeentefonds. Zo moeten ze ook democratich verantwoording afleggen aan hun eigen burgers voor dat soort beleid, in plaats van de wereld te verbeteren met andermans geld.
Tom Vandendriessche
Gemeenteraadslid Brugge
Europees Parlementslid
Dat is gesproken!